“Mama, heb je lekkers nódig?”
We zijn aan het einde aanbeland van een gesprek over lekkers. Dat lekkers vooral lekker is en dat ie daar NU zin in heeft, maar dat hij niet echt honger heeft. Dat je als je écht honger hebt,je ook wel wat gezonds wil eten. Maar als je lékkere honger hebt, je dan gewoon ergens heel veel zin in hebt. Dat in lekkers ook heel veel suiker zit, dat je niet nodig hebt. Dat je daar zelfs dik van kan worden als je er teveel van eet.
En tenslotte, over dat we geen lekkers in huis hebben waar hij op dit moment zin in heeft.
Ik haal al een tijdje niet zoveel snaaiwerk meer in huis. Ik ben namelijk gestopt met roken, en als ik het in huis heb, wordt het in een vreetbui allemaal tegelijk achterover geslagen. Suiker? Da’s namelijk verslaving nummer 2. Het is niet zozeer een goed voornemen, maar ik merk dat mijn broeken strakker gaan zitten, waardoor ik mezelf voorhoud dat ik vooral moet minderen met suiker. Ik zit dus aan de snackworteltjes die me onderhand mijn neus uit komen, maar waar ik minder van aankom dan de Marsen, Milky Ways, brokken kaas en zakken chips. Met dipsaus.
Suiker mag met mate
Het is niet zo dat, omdat ik in een eindeloze vicieuze cirkel zit waarin ik jojo met mijn gewicht, ik het mijn jongens niet gun. Ze snoepen over het algemeen niet zoveel. Maar aangezien ze wel regelmatig appelsap en chocomel drinken moeten we het ergens compenseren. Het gaat immers allemaal om balans waar ik dus zelf nog een beetje moeite mee heb, maar die ik voor mijn kinderen gelukkig wel weet te bewaren. Ze mogen dus best wel een koekje of snoepje. Het is wel zo dat als ik wat in huis haal, ik iets probeer te halen wat ik zelf niet zo lekker vind. Scheelt weer. Soms.
De vraag van mijn kind ligt momenteel dus een klein beetje gevoelig. Vraagt hij het aan mijn “gezonde ik”, zegt die natuurlijk “Nee, lekkers heb je niet nodig. Is ook helemaal niet gezond.” Maar vraagt hij het aan mijn “suiker ik” zegt die natuurlijk en volmondig “JA! ALS JE ERGENS ZIN IN HEBT HEB JE HET ZEKER WETEN NODIGGGG.”
Beetje lastig dus.
Zeker als mijn “gezonde ik” de boodschappen heeft gedaan en de “suiker ik” daarna een ongecontroleerde zin heeft in iets lekkers. Zodat ik laatst de chocoladekruimels van de CurlyWurly van mijn jongste aan het opruimen was.
Met mijn mond.
Enfin.
Het lekkers-compromis
Gelukkig had vandaag mijn “gezonde ik” de overhand. Dus ik vertelde dat je lichaam lekkers het niet nodig heeft om te groeien en dat er niets in zit dat je lijf nodig heeft. Maar dat het wel superlekker is en ik snap waarom hij het wil eten.
Gelukkig heb ik inmiddels iets gevonden wat beide jongens ook wel als enigszins lekkers ervaren: snack-komkommertjes. Die zijn “schattig klein”, volgens de mannen, en “schurfterig duur” volgens mij, maar ze eten ze zonder morren als tussendoortje, voorlopig. Al het gezonde wat erin gaat, is sowieso mooi meegenomen, nietwaar?
En ik? Ik vind vast ergens nog wel een restje chocola in de bank als de nood té hoog is…
(als je tips hebt om me te helpen om de drang naar suiker onder controle te krijgen (zonder de goedbedoelde maar superirritante dooddoeners als ‘gewoon niet meer kopen’, ‘het is een keuze’, en al die shit), hoor ik dat graag ;))